Verscholen achter een oude villa langs de Grootstraat in Alken, naast de weide voor de hondenschool, ligt een grasveld. Dat is de plaats waar wekelijks de Alkense pagschieters samenkomen. Op een koele zondagavond ga ik erheen en ontmoet Peter Croes en zijn pagvrienden. Zondagavond is hun vaste pagmoment, vanaf 17u komen ze er bijeen. Hun spel kan duren tot in de kleine uurtjes. Het moet al heel slecht weer zijn, voordat het paggen een keertje overgeslagen wordt, verzekert Peter me. Ja, zelfs in de sneeuw kan je nog paggen.
Paggen is niet uniek voor Alken, al komt het in Limburg nergens anders meer voor. In Turnhout wordt het spel ook nog beoefend, zij het met een variant van de Alkense spelregels. Of het ooit een meer verspreide volkssport was weet men niet. Dat paggen een oude sport is, dat is zeker. Maar hóe oud weet niemand nog. Het spel werd in ieder geval reeds vele decennia vóór WO II in Alken, en ook in Sint-Truiden en in Kortenbos gespeeld. Het was een mannenspel dat langs de straat of op een pleintje werd gespeeld en waar hevig werd gediscussieerd over de scores, omdat de puntentelling soms nogal vaag was. Na WO II verdween het paggen. Rond 1980 pikten enkele liefhebbers in Alken de draad weer op. Ze richtten een club op die eind 20e eeuw, begin 21e eeuw heel wat succes kende.
Over de vraag hoe het spel ontstaan is, verwijzen de pagschieters naar het bieten rooien van vroeger. De eigenaar van het bietenveld plantte stokken (paggen) in de grond op verschillende plaatsen in het veld waar nadien met een kar de oogst werd opgehaald. De knechten op het veld wierpen hun bieten zo dicht mogelijk naar de paggen. Vroeger noemde men de stok in de grond de pag, vandaag is dat de naam voor de werpkegel of -knuppel.
De context van het bieten rooien zou ook de verklaring zijn voor de vorm van de pag: een dikke ‘knuppel’ van ong. 70 à 80 cm lang, smaller onderaan en met een iets dikkere ronde kop bovenaan. De pag is gemaakt van een sterke, compacte houtsoort zoals acacia, es of eik en weegt tussen 2 en 2,5 kg. Een pag uit beukenhout is wat lichter. Het goede hout is niet makkelijk te vinden, sinds er een verbod is op het kappen van inlandse bomen. Elke speler heeft zijn eigen, unieke pag. Voor gelegenheidspaggers heeft de club een aantal paggen in voorraad. Vrouwelijke spelers spelen met een kleinere en lichtere pag en mogen op een kortere afstand van het doel staan. Maar vrouwelijke spelers zijn er zelden…
Twee ploegen spelen tegen elkaar, zwart tegen rood. Vóór een spel paggen van start gaat, trekken de spelers een speelkaart (zwart of rood), zo zijn de ploegen bij elk spel anders samengesteld. Rood begint. De puntentelling gebeurt op een staaf met rode en zwarte schijven.
Aan beide zijden van het terrein staan drie stokken of palen van ong. 2 m hoog. Ze zijn in het midden aan elkaar vastgemaakt en steken onderaan in de grond, met een opening van ong. 10 cm uit elkaar. Bovenaan houdt een lap jute de stokken op hun plaats. De stokken zijn gemaakt van het hout van een hazelaar en krijgen het stevig te verduren tijdens het spel. Ze worden dan ook 2 à 3 keer per seizoen vervangen.
Om beurten werpen (‘schieten’) de spelers hun grote houten knuppel of pag van op ongeveer 16 meter naar het doel. Wie de pag op minder dan 20 cm van de middelste paal werpt, wint één punt. Wie de pag tussen de stokken werpt, scoort een pag of dubbeltreffer, goed voor 2 punten. De tegenspelers proberen dan deze pag af te werpen door te overpaggen. De ploeg die het eerste 20 punten haalt, wint het spelletje. Eén spel duurt ongeveer 20 tot 30 minuten. Op een avond worden verschillende spelletjes gespeeld.
Een ‘mooie’ worp doe je onderhands; de pag beschrijft een lus in de lucht voor hij landt. Het spel is echt genietbaar als je kan spelen met behendigheid, trefzekerheid en werpkracht. En zeker als er een pint gedronken kan worden of gerookt kan worden tussendoor. Sinds het rookverbod is het paggen trouwens veel van zijn sympathisanten en spelers kwijtgeraakt. Een deel van de vaste kern had er geen zin meer in als het sigaretje tussendoor verboden werd.
Eén keer per jaar, op de laatste zondag van juli, vindt het Koningschieten plaats. Iedere speler mag dan tweemaal tien worpen doen, voor zoveel mogelijk punten. Meestal dagen er zo’n twintig spelers op die naar de koningstitel dingen. Een groep toeschouwers maakt het feestje compleet. Koning zijn is een hele eer.
De club in Alken ondervond moeilijkheden toen het clublokaal verdween en de steun van de gemeente voor het paggen wegviel. Ook het rookverbod speelde een rol. Vandaag is er geen vzw meer maar speelt men in informeel verband met een kleine groep spelers. Om een nieuwe vzw op te richten is er geen animo, de spelers willen gewoon paggen – en niet de papieren of de verantwoordelijkheid voor een formele organisatie. De kosten voor een nieuw lokaal zijn te hoog en sponsors vinden is lastig, met zoveel concurrentie. Toeschouwers zijn er ook niet meer. Dat alles zorgt ervoor dat het pagspel een onzekere toekomst lijkt te wachten.
Toch leeft het besef dat paggen een waardevolle traditie is en dat alleen verjonging kan zorgen dat paggen doorgegeven wordt en behouden blijft. Af en toe gaan de paggers op zoek naar de mogelijkheid om een demonstratiespel te spelen voor een groep jongeren. Omdat ze met weinig paggers zijn kan dit jammer genoeg niet systematisch gebeuren.
Verslag door Karen Van Looken, opgetekend op 15 september 2022