Tot aan de jaren zestig van de vorige eeuw was er in bijna elke parochiekerk een suisse in dienst. Na het tweede Vaticaans concilie veranderde dit. Wanneer een suisse met pensioen ging of ander werk vond was er zelden een opvolger. Vandaag zijn er in België nog maar enkele suisses. Eén van hen woont en werkt in Tongeren.
Wij zijn op bezoek Bij Tony Achtergaal, suisse in de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek van Tongeren.
Tony Achtergaal:
‘Al 40 jaar ben ik suisse hier in Tongeren. In Het Belang van Limburg stond een artikel dat mijn voorganger, Lambert, stopte. Dan ben ik bij deken Van Dale zaliger gaan uitleg vragen. De vorige suisse is van de ene dag op de andere gestopt. Ik kreeg van hem een kistje met de sleutels. Oude sleutels zoals die vroeger nog gebruikt werden, en hij was weg. Ik heb zelf moeten uitzoeken welke sleutel bij welke deur hoorde. Dan ben ik bij de kerkfabriek, mijn werkgever, gaan vragen naar mijn taken. De functie van suisse kende ik deels wel door mijn voorganger bezig te zien in al die jaren dat ik hier naar de kerk kwam.
In mijn contract staan de werkuren van negen tot twaalf en van halftwee tot vijf. Maar ik doe al meer dan 20 jaar de kerk open om acht uur ’s morgens. Bij bepaalde gelegenheden, zoals tijdens de goede week, word ik ook ‘s avonds in de kerk verwacht. Het aantal uren vind ik niet zo belangrijk. Veel gebeurt in overleg met de deken, en elke deken heeft hierin zijn eigen stijl. Ik heb altijd veel respect gehad voor de verschillende dekens die hier in de parochie geweest zijn. Dat is wederzijds, je voelt ook dat jezelf veel respect terugkrijgt.
De eerste vijf jaren waren er veel problemen met de jeugd. Tegenwoordig zijn het eerder de mensen tussen 60 en 65 die ik moet aanspreken, meestal toeristen. Soms komen ze binnen met een hamburger. Neen, je moet niet altijd zeggen “het zijn de jongeren weer”. Toeristen zijn welkom, maar het is hier in de eerste plaats een gebedsruimte. Er zijn hier op zondag twee gebedsdiensten met nog altijd 250 à 300 kerkgangers per keer.
Mijn taken zijn het onderhoud van de kerk, bloemen verzorgen, bewaking enzovoort. In de zondagsmis, bij huwelijken, begrafenissen en bij speciale gelegenheden is dat in uniform. Met de processie stap ik mee op. Ik zorg op voorhand ook dat alles voor de processie klaarstaat. Dan zijn er ook nog de schoolvieringen of speciale vragen. Zo is er een Orthodox gebruik om met Pasen een korf met paaseieren te laten zegenen. Sommige mensen willen wijwater voor thuis. Die komen dan langs met een lege colafles of zo. Er waren ook wel moeilijke momenten, met inbrekers, wanneer de politie erbij geroepen moest worden. Of die keer toen ik bij het sluiten nog een landloper in de sacristie aantrof.
De andere functies in de parochie zijn de hoofdorganist, een tweede organist, de dirigent, de koster. Dat zijn allemaal nog aparte functies. En dan is er natuurlijk de deken, vier pastoors en enkele diakens. Misdienaars zijn er redelijk veel. Vooral na de kroningsfeesten zijn er veel nieuwe kandidaten. De poets van de basiliek is een heel werk, de stoelen aan de kant zetten, stofzuigen, dweilen, stof afnemen, koperpoets enz. Dat heb ik jarenlang alleen gedaan, zeven dagen op zeven. Wie gaat dat na mij doen? Welke jonge gast wil dat vandaag nog doen? Ik word 65. Volgens de wet mag ik, mits goedkeuring van de werkgever, tot 67 verder werken. Daarna mag ik dit werk nog doen als bijverdienste. De deken heeft mij al laten weten dat ik eens moet opschrijven welke taken ik dan wil blijven doen.
Er zijn twee processies in de parochie. In september, met Tongeren kermis, gaat het sacrament en het beeld van Onze-Lieve-Vrouw mee. Maar het echte beeld mag van Brussel alleen om de zeven jaar met de kroningsfeesten mee. Bij de gewone processies gebruiken wij een kopie.
Volgend jaar met de kroningsfeesten hebben wij een massa werk. Dat zijn vier dagen van ’s morgens vroeg tot een uur of halftwee ’s nachts. Dat is een fijne periode. Het is dan één grote familie. Je voelt dat nu al. Enkele weken geleden zijn wij samengekomen voor een algemene vergadering van de kroningsgroepen. Die sfeer wordt alsmaar sterker en sterker. Maar als de kroningsfeesten een maand voorbij zijn, wandelen diezelfde mensen zomaar aan je voorbij. Dan denk ik dikwijls, allé hoe kan dat nu?
Om de zeven jaar, bij de kroningsfeesten, krijg ik een nieuw uniform. Ik mag zelf kiezen waar ik dat laat maken. De kleur is donkerblauw. Verder zijn geen bepaalde voorschriften. Dit is de steek, het hoofddeksel, vroeger was dat van vilt. Ik herinner mij een keer dat het flink had gegoten. De kleppen op mijn steek stonden toen helemaal naar buiten. Er is sprake van om een uniform aan een museum te schenken.’
Het interview wordt regelmatig onderbroken wanneer iemand het werklokaal binnenkomt met een vraag voor de suisse.
Tony Achtergaal:
‘In 1996 ben ik via de Droomfabriek van de BRT in contact gekomen met de pauselijke wachten in Rome, opgericht in het jaar 1506. Drie dagen zijn wij er naartoe geweest. Er zijn zeker wel acht uren filmopnames. Daarvan zijn er misschien twee of drie minuten uitgezonden. Dat bezoek aan Rome opende de deur naar veel nieuwe contacten. Wij zijn ontvangen door kardinaal Schotte uit Gent, en zo kregen wij dan weer de kans om in het Vaticaan plaatsen te bezoeken die voor het grote publiek niet toegankelijk zijn. Er is nog steeds regelmatig telefonisch contact met monseigneur Smet, diplomatiek vertegenwoordiger van de Heilige Stoel in Rome. Wij zijn ook ontvangen op de Belgische ambassade in het Vaticaan. Dit jaar (nvdr: 2022) zou ik trouwens mijn 40-jarige dienst als suisse mogen gaan vieren in Rome op 6 mei. Dit is de dag waarop ieder jaar nieuwe Zwitserse wachten de eed afleggen. Maar door de strenge corona-maatregelen wordt die viering een jaar uitgesteld.’
Na het interview is het tijd voor enkele foto’s. Tony trekt zijn uniformjas aan, zet de steek op zijn hoofd, gort zijn sabel om en neemt zijn hellebaard. Buiten aan de basiliek zoeken wij een geschikte plek voor een korte fotoshoot. Wij zijn nog maar pas begonnen wanneer een groepje Spaanse toeristen ons komt vervoegen. Terwijl Tony in vol ornaat en in houding postvat wordt hij door de omstaanders van alle kanten op de gevoelige plaat vastgelegd. Twee politieagenten komen toegestapt. ‘Of ze een selfie mogen met de suisse aan hun zijde.’ Tony stemt toe, en samen met de collega’s ordehandhavers gaat hij op de foto. Een vrouw is komen toelopen en begint foto’s te nemen. ‘Vroeger was ik bang van u’ laat ze weten. Tony staat zijn gasten graag te woord. Daarbij schakelt hij vlot van algemeen Nederlands naar het Engels of het Tongers. De opmerking van de mevrouw over ‘de pikman’, zo noemen de Tongenaren de suisse, roept een herinnering op aan zijn allereerste werkweek. Tijdens de zondagsmis deed Tony zijn ronde door de basiliek. Er waren enkele jongeren die wat al te luidruchtig waren. Ter hoogte van de jongens stopte hij, nam een van hen bij zijn hemd en gaf er een ruk aan. De knopen sprongen van zijn hemd. Toen herkende Tony de jongen, de zoon van de schepen. De schepen kon er niet mee lachen. De volgende zondag moest die jongen in opdracht van zijn vader in de kerk zijn excuses komen aanbieden.
Na de fotoshoot nemen wij vlug afscheid. Tony is weer aangesproken door iemand die hem nodig heeft. Bij het verlaten van de basiliek zien wij een grote groep toeristen naar binnenkomen. De kerken lopen leeg, maar dat geldt niet voor de basiliek. Tony heeft aan de ingang nu zelfs een teller geïnstalleerd. 130.000 bezoekers stonden er vorig jaar op de teller.
Interview op 20 april 2022 in de basiliek van Tongeren, door Guido Bunkens en Pieter Neirinckx.